
Frank Salet
Docent Bewegingsonderwijs
Hogeschool KPZ
Docent Bewegingsonderwijs
Hogeschool KPZ
‘Het was wel even wennen, van het speciaal onderwijs naar het hbo. Op de pabo hebben de studenten geen persoonlijke hulpvraag; ze willen hun opleiding halen, een goede meester of juf worden. In het speciaal onderwijs ben je als docent altijd super alert en proactief, op de hogeschool is dat minder nodig. Sterker nog, als docent moet je soms juist je mond houden. Je hebt de neiging om de studenten te willen coachen, maar soms moet je ze gewoon de ruimte geven en niet meteen met een interventie komen. Een mooie uitdaging vind ik dat als docent, de kunst van het laten. Studenten de tijd geven om te landen in het werkveld.’
Op een kleinschalige hogeschool als KPZ heb je al snel meerdere taken. Naast zijn werkzaamheden als docent is hij lid van de MR en tutor. ‘Als MR-lid krijg je alles mee wat er speelt binnen de hogeschool. Daarnaast begeleid ik drie tutorgroepen. Je volgt dan het reilen en zeilen van de studenten en helpt bij motivatieproblemen. Een vertrouwensband opbouwen en samen tot oplossingen komen, dat geeft mij veel voldoening. Mijn bagage uit het speciaal onderwijs kan ik hier goed bij gebruiken. Bijna geen probleem is te groot, of er is weer perspectief te bieden.’
Op Iselinge was hij een eenmansvakgroep. Bij KPZ heeft hij twee naaste collega’s. ‘We hebben wekelijks overleg samen en blikken aan het eind van elke week samen terug.’ Dat collegiale bevalt hem goed, net zoals de informele momenten waarop collega’s en studenten elkaar ontmoeten. ‘Dát zijn de momenten dat je elkaar goed leert kennen. De studentenexcursies, studentenfeesten, of nu bijvoorbeeld de halve marathon die ik mee organiseer. De impact van dit soort evenementen wordt wel eens onderschat. Over 10 jaar is zoiets nog steeds een mooie herinnering.’
Wat moet je in huis hebben om op een hogeschool te werken? ‘Je moet kunnen omgaan met intensiteitsverschillen; soms heb je periodes van piekbelasting, maar er zijn ook rustige momenten. Het werk houdt in principe nooit op, dus het is belangrijk om je grenzen te bewaken. Je staat altijd wel op een bepaalde manier ‘aan’ – mij helpt het om fanatiek te sporten ter afleiding en ontspanning. Verder is het handig om creatief te zijn. Het basisonderwijs en middelbaar onderwijs is over de jaren heen wat pittiger geworden denk ik. Als pabo-docent wil je je studenten leren omgaan met groepsprocessen en de dynamiek in een klas en dan komt creativiteit goed van pas.’